Parochie H. Petrus Baarlo

Bijzonderheden pastoorslijst

Bijzonderheden Pastoorslijst
 

Nadere bijzonderheden van Pastores en Kapelaans in onze parochie, zie onderstaande lijst. Bron Historische werkgroep De Borcht, Baarlo.

Lijst is onvolledig, namen ontbreken van veel pastoors van de veertiende, vijftiende en zestiende eeuw. Een charter uit 1262 geeft aan, dat er een pastoor NN te Baarlo was. Van de periode 1261 tot 1466, van meer dan twee eeuwen, onbreekt elke naam. Nog onderzocht dient te worden waar de pastoors die we kennnen studeerden. De universiteit van Keulen (1388), Leuven (1425) of een andere universiteit. Uit onderzoek is bekend dat tot het Concilie van Trente omtrent 40% een opleiding kregen van een of andere plaatselijke pastoor. 

± 1300 Willem NN.
Zie de resultaten van het onderzoek van Thorn.
Henri de L’Escaille merkt op dat de passage in de cijnsrol van huijs ende Borgh van 1406: Wilhelm Buysk 7 brab. Van eenen stuck lants geh. Cragers lant en 1 capuin ende 1 hoen van 4 mg. Toe Soeterbeecke tussen Willems Pastoors landt duidelijk maakt dat Willems Pastoors landt verwijst naar een pastoor. Hij heeft gelijk, want in de bronnen wordt vaak over pastoors landtgesproken. Landerijen behielden eeuwenlang dezelfde naam van de eerste cijnsbezitter. Pastoor Willem NN wordt in geen enkele bron nog genoemd. In 1455 was er sprake van ene Griet Pastoors, de korte omschrijving heeft eenzelfde betekenis als de mededeling in de cijnslijst van 1406. De cijnslijst van 1506 noemt nog altijd eene stuck lants geleg in den hoge velde toe Soeterbeeck neest Willem Pastoirs lant aend’gemeyn voetpadt die daer compt van Soeterbeeck tot die Boijnct. Het land van de pastoor lag aan het voetpad van de Bong naar het kerspel Bree, nu de weg Baarlo naar Maasbree. Ook ligt er van de pastoor in het Overbroeck.
De cijnslijst van 1406 was overgeschreven uit een lijst die meer dan honderd jaar oud was. Onze pastoor Willem NN moet omstreeks 1300 geleefd hebben. 
Volgt een periode van anderhalve eeuw, geen enkele pastoor wordt genoemd.

Paulus van Kessel 1466 - 1489
Het ambt van pastoor bestond al ver voor 1466, het jaar van de oorkonde van de weldaad (beneficie) van het St.Nicolaas altaar die pastoor Paulus van Kessel noemt. Hij is in 1489 nog steeds pastoor te Baarlo blijkens een oorkonde uit 1489 over een kwestie van het Heytvelt tussen de Karthuizers van Roermond en het het kerspellieden en de geërfden, de gemeynte van Baerlo. (RAL Archief Karthuizers Roermond. Inv. d’Hoop, nr. 18497, fol. 9-10). In 1495 bevestigen de Karthuizers de verkoop. Die verkoop van een stuk gemeynte Heytvelt werd in 1498 voor de bouw onser kerspelkircken. De bouw van de toren van de kerk werd betaald door de karthuizers uit de verkoop, zo blijkt uit een verklaring voor ZKM Krijgs en Domeinen Cie in 1780. (RAL Archief Kartuizers Inv. d’Hoop nr 18555)    

Her merte brouer prester to baltre 
In 2004 groeven leden van de HWG de Borcht een grafsteeen op met bovengenoemde tekst. Merten Brouwer moeten we in verband brengen met het Brouwersgoed, nu het totaal gerestaureerde Brouwershuis, hoek Marktstraat – Grotestraat. In de cijnsrol van 1506 wordt gesproken van een Wenter en Thisken Brouwer. Het goed was cijnsroerig aan Huys ende Borgh. De omschrijving prester to baltre wijst er op dat deze Merten Brouwer priester is in het kerspel Baarlo, wij zouden zeggen: pastoor te Baarlo. We veronderstellen dat hij in het eerste kwart van de zestiende eeuw pastoor van Baarlo.

Martinus Hofacker 1529 - 1547
De vraag is: Was hij kapelaan of pastoor of is hij beiden geweest? Hij verheft in 1493 te Arnhem voor het Hof van Gelder, de hof de Hofacker, zijn geboortehuis, voor de Venlose geestelijke Gerrit Lueffes, genoemd Gerat Kiespenninck. In het boek der leenakten staat: 1493 Martin Haveacker vernieuwt de eed en transporteert dit leen op Gerrit Lueffs, genannt Kiespenninck. In die jaren studeerde Martinus Hofacker in Deventer en op weg naar die plaats komt hij voorbij Arnhem. Gerat Lueffz, Gairt of Gerat Kiespenninck is priester te Venloe (GAV, Stadsrekening 1349-1795, inv.nr. 118,119, 213.) en zijn broer Herman verbleef aan het hof van hertog Karel van Gelder als lijfarts,medicinae docter. Hij zat dus dicht bij het vuur omtrent de leenzaken en ongetwijfeld heeft Herman Kiespenninck de jonge Martinus in Arnhem ontvangen. Martinus Hofacker studeerde vijf jaren te Deventer aan de stedelijke school en vervolgens aan de universiteit van Keulen. 
Het cijnsboek van de Borcht Baarlo van 1513-1647 maakt duidelijk dat hij cijnsgoederen bezit. Het cijnsboek vermeldt dat Her Mertten van Hoifacker Capellaen 3 alde groot, 6 hoenre ende 1 someren roggen van syne guede in den dorp gelegen; Chijnsboeck van de Borgh. Geen datering, Het goed lag op het Kerckeveldt, wel de uitdrukkelijke vermelding dat hij kapelaan te Baarlo is. Het te boek laten zetten van het stuk grond in het Kerkveld geschiedde na 1529. Ene Martinus Hofacker bezat cijnsroerige goederen van de Borcht. Dat kan, de boerderij, de hof Hofakker was weliswaar een rechtstreeks Gelders leen, de Hofackers waren actief op het gebied van cijnsgoederen. Het genoemde  goed kwam in 1561 in bezit van Thies Joesten mit hylken syne huisvr. Dit goed van herr Marten opgenannt gegolden.In de cijnsboeken bleef het mooi tot 1797 T’Goedt in de Maerten heten. 
In 1529 te Luik priester gewijd en hij was van 1529 tot 1547 pastoor te Baarlo. Deze mededeling van pastoor Driessen (1972) moet aangevuld worden: in 1543 was hij kapelaan in Baarlo, zie pastoors- en kapelaanslijst. Is hij wel pastoor geweest in Baarlo? Na 1547 pastoor te Tegelen en de bronnen vertellen dat hij toen al op leeftijd was. Hij is dan zeker zeventig jaar oud. Martinus Haveacker was de laatste pastoor die in vrede de parochie Tegelen met Belfeld en Geloo bestuurde. Martinus Hofacker is dan pastoor van Tegelen, Belfeld en Loo. 
Blijft de vraag: had het kerspel in die tijd al een kapelaan? Henri de L’Escaille zegt dat ten stelligste in zijn La Seigneurie de Baarloo, p.271. PSHAL 1896-1897. Tot 1668 in de bronnen geen kapelaan meer wordt genoemd. In 1668 werd de capplanye gesticht, een stichting, een beneficie met een aantal registernummers ter onderhoud van de plaatselijke kapelaan. ( G.C.A.Juten, Beneficiënlijsten in de landdekenaten Susteren, Maaseyck en Wassenberg 1474-1555, PSHAL 1925).

Henrijck  Geussen ± 1550
W.H.Henrijck pastoer Geussen tot Barlo genoemd in een verklaring van de schepenbank over de hof  opgen Hoeijff.De verklaring uit het laatste kwart van de zestiende eeuw zegt, dat 43 jaar geleden pastoor Geussen over de hof een verklaring heeft afgelegd. ( RAL.01.029).

Jan Meus 1561 - 1593
Willem D’Olne noteerde uit een register van leenakten van het Land van Montfort in de archieven van de Borcht: Jan Meùs ( Jan Meùssen) thoe Baerloe Kerckpriester 1562 23 novembris. 12 December 1575 kreeg Jan Meus van Margrieta Hoeffz, weduwe van Jaspar van Holtmeulen een erfpachtrente van 2½ vat rogge.
1561 Jan Meus tho Baerlo kerckpriester, Dryes Duyffen en Sebastianus Vestghens coster ondertekenen een transportbrief. Jan Meuss, Jan Meùs 1561 werd 13 december 1561 pastoor te Baarlo, hij was in 1547 kapelaan te Baarlo. Johann Mewus Kirchpriester zu Barlo tekent het verdelings verdrag van Stockmanshof tussen Engell Schinck en en Catharine van Beringen enerzijds en de kinderen van Heinrich Boener.
1574 heb mij ( heê Janne Meus pastoer toe Baerlo leest) doen leesen eine besegelde maeggescheitzbrieff inden jair 1567 opgericht tusschen Anna Boener weduwe meister Boener und Engel Schenck Stockmanshoffs hauen sy luede gedeelt. Pastoor Meus heeft deze huwelijksakte uit 1567 gelezen. 
Driess in pastors huijs 1 Srs uit een schatboek van 1578. (GA Venlo n 151 Kerspel Baerlo.) De knecht van pastoor Jan Meus. 
In het manuscript van W’Olne vinden we de volgende cryptische opmerkingen: pastoor te Baarlo 1571 St.Mathiasavond, z. heer Jan Meùs 1593 14 juny hij schijnt in leven te zijn. Jan Meus was in 1593 nog steeds in Baarlo, dat wordt ook bevestigd door een tweede bron.
In 1575 moest de weduwe jonkvrouwe Hoefftz, voorheen gehuwd met Jasper van de Holtmoelen, voor de dijngbanck verschijnen inzake een grondkwestie. Aanwezig is daarbij pastoor Jan Meûûs, pastor toe Barlo. De weduwe verklaarde, dat in 1573 de pastoor toen duidelijk maakte dat het stuk hüick in der hoern jaarlijks belast was met 1/3 malder rogge, die aan de capellanie toekwam. Dit laatste is opvallend, want er zou dus al in 1573 sprake zijn van een kapelaan? Of was men bezig met de oprichting van een kapelanie? 
De schatlijst van 1578 maakt duidelijk dat de pastoor een knecht Dries NN in dienst had voor de werkzaamheden op het land, tevens verzorgde hij het vee.  
Miep heines noemt ene Joannes Mevissen?

Peter Haegen 1573 - 1616
Twee originele missiven van 9 en 20 October 1574 geschreven door wijlen Peter Haegen priester tot Baerlo, in zijn tijd ook geweest zijnde rentmeester en administrateur des voors: Bicrkte goederen, aldus Willem D’Olne in 1891 in zijn manuscript, hoofdstuk Jagt, p.2 over een jachtkwestie uit de achttiende eeuw. Peter Hagens, die tevens rentmeester van de hof Inckevoirt was, wordt in het manuscript nog meerdere keren genoemd: In 1573, 1575 en in 1616 met de verwijzing naar het feit dat hij ook rentmeester was van de goederen van de Berckt. Hof Inckevoirt was  leenroerig aan het huis Broekhuizen. De uitdrukking Priester tot Baerlo geeft aan, dat hij pastoor is geweest te Baerlo. Het is niet mogelijk zijn ambtsperiode in Baarlo te dateren. Onderzoek heeft uitgewezen dat hof Inckevoirt voorheen Haegengoedt heette.

Henricus Boltz 1579 - NN  
Daarna noemt D’Olne Henricus Boltz, in de stukken al genoemd in 1579 en 1580 Henrich Bolt pastoer tho Baerlo. (RAL Schepenbank Baarlo evac. 3122) Henricus Boltz fuit pastor in Baerlo 7 7bris .
In 1580 getuigde Hendrick Boltz tesamen met de koster Sebastianus Vestghens in de zaak van de familie Hermerttens. De zonen Heynccken en Lynartgen, die in Roermond zijn gaan wonen, wensten hun vader en moeder, woonachtig in  het kerspel Baarlo niet te onderhouden.
7 September 1612 getuigde hij op verzoek van de Baarlose schepen Thijs Joosten als burger van Venlo voor de schepenen Herman de Laet en Adam Damen van Lintholt van deze stad over het gedrag van de inwoners van Baarlo terzake het geloof en het beuren van de tienden, het tiendebier en het onderhouden van de kerk. Henrick Boltenverklaarde het volgende over de de godsdienstige situatie:dat in die tijt hij tot Baerlo woonden end pastor was; die naesbren sich catolick, end in alles in der kercken wael gehalden hebben, hetgeen wil zeggen dat allen het katholieke geloof trouw bleven. Aan het begin van de zeventiende eeuw was er in het kerspel Baarlo de nodige commotie over het innen van de tienden en hij verklaarde altijd de elfde en niet de tiende garve geïnd te hebben. Hij verklaart dat hij vertrokken is vanwege de oorlog. Later is hij pastoor te Wachtendonck. ( zoeken) Hier is sprake van absenteïsme en hoe dat probleem werd opgelost, weten we niet. (Schepenbank 3126)

Ingelbert Miffeling 1593 - 1595
D’Olne heeft een brief gezien van een zekere Engel Miffeling ( Muffeling, Niffeling of Misseling, red.) verwalter der Kirche to Baerlo aen Derichs Anthoni, Scholtis slands van Kessel d.d. Barl. D. 14 februar (Ral archief Hof van Gelder 326). Het gaat hier om een zeker pastoor Ingelbert, volgens pater Thijs muntte hij uit door vroomheid en geleerdheid en hij voorziet Ingelbert met het jaartal 1593 zonder bronvermelding. In de geraadpleegde stukken werd hij in 1595 tweemaal genoemd. Een keer bij een proces over taxatiekosten: Heer Engelbert Westfeln.Engelbert Niffeling kwam uit Westfalen. Hij procedeerde tegen Ermgard van Byland de echtgenote van Sybert van Eyll , leendraeger ende inhebber des Huijs ende Borgh te Baarlo. Dan is er nog een processtuk van 15 juli 1593 van het hof van Gelder te Roermond. Engelbrecht, pastoor tot Baerlo verzoekt de uitbetaling van een rente van 4 golden guldeneenhalve sedert de jaere 15 achtende zeventich verschenen te bewerkstelligen bij de schepenen en gesorenen ende kerspeslluijden van Hinsbeck.  De achterstallige betaling betreft de periode 1878-1993. (RAL Hof van Gelder 326).

Henryck Geussen 1600 
pastoor te Boirlo (RAL Kasteel Baarlo 01.029, 9)

Petrus van Neus 1597 - 1602
1593 Engelbrecht N pastoir to Baerlo (RAL Hof van Gelder)
In 1597 vervulde Petrus van Neuss per quinque annos het ambt. Hij bleef tot 1602. Den 28 julij 1612 is hij Pastoor te Belfelt, op welken dag hij een verklaring afgeeft regarderende het gedrag van de inwoners van Baarlo, waarin hij zegt dat hij ongeveer 5 jaren voor den tegenwoordigen pastoor aldaar pastoor is geweest. Deze verklaring spoort  met de ambtstermijn die hierboven vermeld wordt. Hij heeft het spektakel rondom de tiende omvang meegemaakt. De afloop voor het Hof van Gelder in Roermond is voor zijn opvolger.

Hermanus Dorrenbosch 1602 – 1629?
Herman  Deùrdenbos, Herman Douenbosch, Herman Doordenbos werd in 1602 pastoor te Baarlo. Hij had een procesgang voor de schepenen en gezworenen in januari 1609 en met de gemeynte over het houden der vroegmisse in hetzelfde jaar, verder over de school en de tienden. Hij bezat stukken over de kerkvisitatie van 1612 die in 1891 nog in de archieven van de Borcht aanwezig waren. Hij legde in 1621 een verklaring af voor de schepenbank over een stuk land op het Kerkveld dat volgens Hermanus Dorrenbosch pastor tot Barlo bij het Staexgoed behoorde RAL 01.029 Baarlo 13128.

Eberhard Poeijn, Everhardo Poeijn 1629 - 1660
Van 1625-1629 pastoor te Walbeck, aldaar overleed hij 12 januari 1660. Pastoor te Baarlo van 1629 tot 1660.Everhardus Poeijn de Walbeeck a festo Joannes Baptistae A 1629 , preadictus Dmus Pastor piae memoriae obiit 12 Januarii 1660. Schrijft een testament tijdens zijn pastoraat te Baarlo. Klaagde verscheidene keren voor de schepenen over de zware contributie. Hij was betrokken bij de vaststelling van de sauvegarde van 1629. Hij reed het leger van … in 1629 tegemoet. Voor verdere informatie: de koster van Walbeck en Erich Naus, Bergsteg 2, 4170 Geldern 3 ( Walbeck ). Hij overlijdt 12 januari 1660.
Klapper Peeters: 74, 5 oktober 1660, getuige Theodorus Noeit ( pastoor ).

Theodorus Mouts 1660 – 1661  
Theodorus Moutsqui per annum unum Pasroratum hunc administrativit et postea obiit in Lottum (1661). Vertrok naar  Lottum, waarom is onbekend.

Petrus Strick 1661 - 1664
Petrus Strick 1661-1664. Petrus Strick per tresciter annos.Hij schijn in Baarlo gestorven te zijn, merkt D’Olne op en hij noemt het jaar 1659 in zijn manuscript.  (OPZOEKEN)

Arnoldus de Bucheler 1664 - 1671
Arnolde Beùcheler, R.O.Arnoldus de Bucheler of Buchler vanLeyer in Brabant geboren in 1629. Pastoor te Baarlo van 1664 - 1671. Arnoldus de Bucheler,fere  per sex annos, obiit 2 Aprilis 1671. Hij stierf 2 april 1671 te Baarlo. Bedoeld wordt Lier in Brabant, daarvoor is hij is een zeer korte tijd pastoor te Baexem en we komen hem ook tegen als kapelaan van Stramproy. 5 April 1664 maakte hij samen met de koster Zeverus Engels Uyt een klijn ende alt versleten boecksken een nieuw register van de jaargetijden. Was niet op zijn mond gevallen en zette in 1666 de schepenen publiekelijk voor  schut, noemde ze deugnieten en werd door de bisschoppelijke rechtbank veroordeeld tot een boete van 25 gulden Roermonds. ( Bissch. Officialaat register p.154) 
Henricus Hoofmans, zie jaargetijdenregister 1669.

Joannem a Coulen 1671 - 1704
Joannem a Coulen vanaf 6 of 16 april 1671. Hij komt uit Helden (?), die in 1683 met het kerspel in conflict geraakt, zie schepenbankrekeningen. Mogelijk stamt hij uit de Meijelse familie Van de Calis of Van de Coulen. In 1680 en 1692 was hij doopgetuige te Meijel, het doopregister vermeldt de naam van de Calis pastor Barlo in 1680 enCoulen pastor Barlo in 1692. Hij was streng maar tegelijkertijd grootmoedig. In 1674 deed hij zijn beklag bij de bisschop over jonker Roffart, alias Gerard van Kessel die op de Roffaert woonde, omdat hij zijn Pasen niet gehouden had. Het Officialaat boog zich over de zaak en veroordeelde de jonker en die beloofde alsnog zijn Pasen te houden. Er dreigde een tweede conclict, hij schreef een ruimharig briefje naar de rechtbank om te voorkomen dat Gerard Roffart voor moet komen en hij besloot zijn brief met de woorden dat die heylige kerck geene stiefmoeder maer in alles een vertroostende moeder sy ( RAL Maastricht, Officialaat Roermond II) Hij overleed 4 oktober  1704 te Baarlo.
In 1693 behoorde hij bij de regenoten der novalien en daarom staat hij in het beurregister van nieuwe erven: 7 vier morgen op ’t hetterich door den eerw: Hre jões a coulen pastoor van baerlo aengegraven modo de Erffgenaemen willem wijnen gelegen eender sijde der pastorije Erff …(RAL 16.1117 Kasteel Baarlo 333) 
1 oktober 1675 speelt hij een bemiddelende rol bij de behandiging van het Steegmansgoed. Het huis met landerijen lag ten noorden van de pastorie, de buren zogezegd.
Na de dood van Joannes van Coulen presenteerde 13 januari 1705 deken Joannes Baptista de Bierens, bezitter van het Huis Baarlo R.D.N.N.Schency van Neeritter aan de bisschop van Roermond om deze aan te stellen als rector te Baarlo. Om onbekende reden ging deze benoeming niet door. In 1682 procedeerde hij bij de schepenbank van Baarlo.
Joannes à Coelen was sterk beïnvloed door de ideeën van de Contra Reformatie, hij pakte de lijn van de Middeleeuwse devotie tot heiligen versterkt op in lijn met de directieven van Trente.. Overal komen we de bouw van heyligen huyskens tegen. Hij bouwde aan alle uitvalswegen, degemeyne weghen, van het kerspel kapellen: de St.Anna - , de St.Rochus – en de St. Domincuskapel, respectievelijk gelegen aan het einde van de Hooghstraete, de Steijlweghen de Crommen Wegh. De Annakapel van 1674 staat er nog altijd, de twee andere kapelen zijn er niet meer. De St.Rochus stond op de Heuvel en de St.Dominicuskapel stond aan de Koesdonkerveldweg, nu staan er twee veldkruisen. Ook bouwde hij de H.Driekoningenkapel, over de ligging kapel is niets bekend. Vermoedelijk lag de kapel bij het oorspronkelijke buurtschap de Bong, lange tijd heeft er daarna tot omstreeks 1980 een veldkruis gestaan.

Joes Arnoldo Schenck à Nideggen of Arnoldus Schenck van Nijdeggen 1705-1733. 
Voor 1705 was hij kapelaan te Neeritter. 26 Februari 1705  werd hij ingehaald. Hij overleed 25 maart 1733 te Blerick. Door een speling van de historie kreeg hij er een straatnaam. Was hij geboren in Blerick? Stamde uit een bekend adellijk geslacht. Hij werd opgevolgd door de uit Horst afkomstige kapelaan Faessen die sinds 22 oktober 1720 te Baarlo kapelaan was. Andere bronnen spreken van het jaar 1717.

Joannes Michael Faessen  - 1778
Johannem Michaelem Faessen vanaf het feest van St.Jozeph 1 mei 1733. 16 October 1744 werd hij door baron Philippe de Bierens benoemd tot zijn rentmeester en administrateur. In 1746 procedeert hij tegen de bezitter van de Berckt baron Willem D’Olne. De benoemingen tot rentmeester was voor deze liefhebber van de jacht een ware uitkomst. Hij leed  aan zware jicht en moest zich later altijd laten assisteren bij de kerkdiensten. Vandaar dat Henricus in 1748 deservitor werd, in 1751 vanwege zijn benoeming tot kapelaan te Baarlo werd A Thoe Poel deservitor, G.J.Knippenberg in 1752, H.Ghysen in 1758 en tenslotte Petrus Geusen uit Roosteren in 1779.

Petrus Geusen werd in 1780 de nieuwe pastoor, hij overleed 6 mei 1800 aan (waterpokken?) hydropisi.

Arnoldus Cremeren 1760 – 1779
In geen enkele pastoorslijst komt hij voor. Zie transportakten schepenbank 1759 – 1798, f. 111, 112. D’Olne doos 18. Wij Arnoldus Cremeren, Pastor, Jan Janssen, Jan van Hees respectieve schepenen der Heerlijcheidt Baerlo Lande van Kessel als representerende de Armen Taefel alhier.Begin van een van de vele ontlastbrieven die hij mede schreef voor behoeftigen die het kerspel verlaten hadden en die indien nodig door de Armen van Baarlo onderhouden worden. Arnoldus Cremeren, geboren in 1726, overleed 22 augustus NN in Baarlo. Hij was met emiritaat en woonde in het Duifhuis, vanaf 1885 de pastorie.

Petrus Geusen 1779 – 1800 
Hij kwam uit Roosteren.

Petrus Joanni Geusen 1800 - 1830
Een neef van Petrus Geusen. P.J.Geusen, ex Roosten, ord. S.Crucis, assistens anno 1799, deservitoranno 1800 et pastor 17 Maji, usque ad 20 sept.1830 quando resignavit, A obiit 14 Maji 1840. Petrus geboren 24 juni 1759 te Roosteren was kruisheer te Venlo. De Franse bezetters hieven het klooster op en hij vond onderdak op de pastorije te Baarlo bij zijn oom. Hij moest weer ‘vluchten’ uit zijn pastorie voor een Frans project in het jaar 1817 in verband met de aanleg van de Rijkskiezelweg der 1e Klasse.Deze weg, de Napoleonsweg genoemd. De weg liep dwars door de pastorie. Hij was de grondlegger van de St.Odilia devotie.

N.W.Hoogen pastor (ex Wansum) 1830, RESIGNAVIT 15 Febr. 1840, obiit 22 Juni1852 in Grubbenvorst.Hij was rector van de Zuster Marollen.

Fr.Roelofs, ex Venraij 1840, qui 30 sept. 1850 translatus est in Wansum 
Pastoor Roelofs werd overgeplaatst naar Wansum in verband met een politieke rel die betrekking had op een woningruil van pastorie, kapalanie en de woning van van de secretaris der gemeente J.Houba.

Petrus Johannes Cremers 1850 - 1869
P.J.Cremers pastor 1850 ( qui 1869 translatus est in Broehuijsenvorst). Geboren in Groeningen bij Vierlingsbeek 17 augustus 1811, overleed 1 juli 1889 te Baarlo. In zijn jeugd logeerde hij meerdere malen bij zijn heeroom, kapelaan N.W.Hoogen (1820-1830) en pastoor te Baarlo (1830-1830). Werd in 1 mei 1835 in Luik priester gewijd en tot kapelaan benoemd in Stevensweert van 1835 – 1839.. Vroeg in 1838 ontslag aan mgr Van Bommel wegens een letsel aan het knie. Hij verbleef enige jaren in het ouderlijke huis te Wansum en fungeerde aldaar vanaf 1839 als kapelaan. In 1842 volgde zijn benoeming tot kapelaan in Velden met recht van opvolging van de pastoor. Hij solliciteerde in 1850 echter naar de vacante pastoorspost in Baarlo. Zijn vader was landbouwer. 28 Oktober 1850 werd hij als pastoor te Baarlo ingehaald. Hij was een ontwikkeld man met een brede belangstelling, conservatief, vasthoudend, gezaghebbend en een tikkeltje autoritair. Achterklap en voortdurende politieke onrust deden pastoor petrus Cremers besluiten overplaatsing aan te vragen en hij faalde als bouwpastoor. Hij werd in 1869 benoemd tot pastoor in de kleinere parochie Broekhuizenvorst. Van 1875 tot 1888 was hij pastoor te Grubbenvorst. 19 Oktober 1888 keerde hij terug naar Baarlo als rustend pastoor waar hij bijna drie jaar later overleed.


Henricus Joannes van Dijk 1869 – 1883
Henricus van Dijk werd 30 november 1813 geboren te Diemen (N.Br), diocees Den Bosch. Priester gewijd in 1836. Pastoor te Limmel van 1855 – 1860. Van 1860 – 1869 pastoor te Amby. Bouwpastoor van de P.J.Cuyperskerk te Baarlo van 1860 – 1883. De toren en het interieur bleef weggelegd voor zijn opvolger. Emeritus te Diemen (N.Br.) en daar overleden 25 december 1888.

Godefridus Hubertus Alphonsus Roersch 1884 –1890
Godefridus Hubertus Alphonsus Roersch werd 5 juli 1836 geboren te Maastricht. Priester gewijd te Roermond op 5 maart 1862. Kapelaan te Geleen van 1862 – 1866 van de parochie van de H.H.Marcellinus en Petrus. Kapelaan van  de H.Martinus parochie te Venlo 1866 – 1883. Pastoor te Baarlo 1883 – 1891. Bouwpastoor: herstelde en leit de toren afbouwen van de Cuyperskerk.Pastoor te Beek, H.Martinus parochie 1891 – 1897. Overleden te Venlo op 18 december 1897.

Dr Joannes Herman Geenen 1890 –1911
Joannes Geenen geboren te St.Odiliënberg 9 november 1836 werd doctor in de theologie. Studeerde in Rome en werd daar 12 juli 1863 tot priester gewijd. Kapelaan te St.Odiliënberg 1863 –1865. Docent te Rolduc van 1865 – 1878. Kapelaan te Maasbree 1878 – 1884. Pastoor te Stramproy 1884 – 1910. Pastoor te Baarlo 1891 – 1910. Was bisschoppelijke censor, verfraaide het interieur van de Cuyperskerk. Overleden te Venlo 8 januari 1911. Hij wist de Frans zusters Urselinen uit het Bretonse Lamballe te bewegen zich te vestigen in de Maasstraat. Het klooster werd in 1906 geopend en blijkens een verslag in de Venloosche Nieuwsblad verbonden met een bewaarschool en leerschool voor nuttige handwerken. De correspondent geeft hoog op over de  deze nuttige bemoeiingen om aan Baarlo deze nuttige inrichtingen te bezorgen. (GAV, VN zaterdag 16 juni , 67,4,1906) Oprichter van de bijzondere meisjesschool in 1909.

Henricus Maria Hubertus Bartels 1911 – 1922
Henricus Maria Hubertus.Bartels werd 12 juni 1857 geboren te Venlo. 4 December 1881 priester gewijd te Roermond. Docent Bisschoppelijk College en aalmoezenier van het gevangeniswezen te Roermond van 1882 – 1905. Auteur en bewerker van een handboek van de kerkgeschiedenisGeschiedenis der Katholieke Kerk, Venloo z.j. , een bijbelse geschiedenis en enige gebedenboekjes. Pastoor te Mook 1905 – 1910. Pastoor te Baarlo 1911 – 1922, grondlegger van het patronaatswezen te Baarlo. Emeritus en rector te Lomm. Emeritus te Haelen, aldaar overleden 16 juni 1930.

Clément Joseph Marie Hubert Baert 1922 – 1940
Clément Josepp Marie Hubert Baert werd 21 maart 1869 geboren te Roermond. Docent te Rolduc 1893 – 1914. Priester gewijd te Roermond in 1894. Pastoor te Bemelen 1914 –1922. Pastoor te Baarlo 1922 – 1940. Emeritus en rector van het sanatorium St.Josef – Heilbron te Heerlen. Overleden 11 november 1941 te Heerlen en begraven te Baarlo. Muzikaal zeer begaafd.

Joannes Jacobus Goldschmitz
Joannes Jacobus Goldschmitz werd 8 oktober 1885 geboren te Roermond. Priester gewijd te Roermond 12 maart 1910. Docent Bisschoppelijke College te Weert van 1909 – 1923. Kapelaan te Echt, H.Landricus 1923 - 1932. Pastoor te Maasbracht 1932 – 1935. Pastoor te Maasniel 1935 – 1940. Pastoor te Baarlo 1940 – 1949 en aldaar overleden op 17 januari 1949. Hij was  sterk sociaal bewogen, stierf aan kanker.

Sigebertus Henricus Antonius Spee 1949 - 1971
Sigebertus Henricus Antonius  Spee geboren in Neer 29 september 1905. Priester  gewijd 5 april 1930 te Roermond.  Kapelaan te Maasniel 1930 - 1943. Pastoor te Kelpen – Oler in de St.Liduina parochie 1943 - 1949. 20 Februari 1949 benoemd tot pastoor te Baarlo. Tot 1971 pastoor te Baarlo. Emeritus te Heel 1971. Overleden te Beegden 28 oktober 1982.

Albertus Hubertus Maria Lebens 1971 - 1984
Albertus Hubertus Maria Lebens geboren te Delft 15 augustus 1918. Priester gewijd te Roermond 10 april 1943. Kapelaan te Well 1943 –1946. Kapelaan te Pey 1946 – 1951. Kapelaan te Beek, H.Martinus 1951 – 1952. Rector zusterklooster te Well 1952 – 1956. Kapelaan te Well 1956 – 1959. Kapelaan te Reuver 1959 – 1967. Pastoor te Ell 1967 – 1971. Pastoor te Baarlo 1971 – 9184. Emeritus te Baarlo 1984, overleden te Tegelen 31 juli 1994. Een beminnelijke, vreedzame en bescheiden man.

Christianus Petrus Janssen 1985 -2012
Christanus Petrus Janssen geboren Helden-Grashoek 28 maart 1941. Priester gewijd te Panningen 7 mei 1967. Kapelaan te Lindenheuvel 1967 –1984. Pastoor te Baarlo 1985 -2012 .

kapelaan E J Hendrickx geboren te Hilversum 6 augustus 1921. Priester gewijd te Panningen 18 juli 1948. Pastoor te Lindenheuvel van 1971 – 1984. Assistent te Baarlo 1985-1996.


Hubertus Sije Maria Horstman 2012-

Hubertus Sije Maria Horstman geboren te Bocholtz op 13 april 1961. Priester gewijd te Roermond 21 mei 2005. Kapelaan te Geleen 2005-2012. Pastoor te Baarlo 1 September 2012-
 

Bijzonderheden Kapelaanslijst
 

Het eerste cijnsboek van de Borcht (1513 – 1624): Her Mertten van Hoiffacker Capellaen iij alde groet vi hoenre ende i soneren rogge van syne guede in den dorp gelegen. Het was een stuk bouwland op het Kerckeveldt cijnsroerig aan de Borcht, jaarlijks te betalen 3 alde groot, zes hoenders en een zomer rogge.     
Mertten van Hoifacker, hij bezit cijnsgoederen van de Borcht, hij is kapellaen tot Baerlo 1513. Deze Maarten van de Hofakker was kapelaan te Baarlo van 1529-1547. 
In hetzelfde cijnsboek vinden we een vermelding die we in het manuscript van Willem D’Olne vinden, hij noteert onder AEB 25 (Archief Borcht Baarlo 25; RAL archief Scheres – d’Olne, inv.nr. 2194, 5.): Mertten Brouwer, cappelaen thoe Baerle heeft cijnsgoed, dat in 1561 overgaat naar Thies Joesten mit hylken syne huisvr . 
In een schepenbrief van 14 juni1593 wordt de Zalr Hr Arnt Spee genoemd, die in al in 1510 genoemd wordt in de stukken. Het testament van deze Arnt Spee was te vinden in de stukken van van 1593 van de schepenbank .

Een zekere Mertenn Brouwers die van 1547-1561kapelaan is en de cijnsgoederen van Maarten van Hofakker overnam, want dat valt af te leiden uit de volgende passage uit het cijnsboek van de Borcht 1513-1647: (…) 1561 hefft Thies Joosten mit hylken syne huijdvr. Dit guet van her Marten opgenant gegolden.

Joannes Meeuwissen, de heer Jan Meus Capellaen tho Baerlo 1547 12 9 bris.Jan Meùs tho Baerlo, tho Baerlo kerckpriester 1561 13 10bris.. D’Olne noteerde dat er nog een archiefstuk uit 1573 was waarin hij genoemd werd.
Kursten NN 1629. In de eerder genoemde cijnslijst: hoe Janne Meus pastoer toe Baerlo was en Jan Neus tho Boerle kerckpriest, datering 13 december 1561. Tenslotte in hetzelfde cijnsboek: 17 9bris 1547 heê Jan Meus capellaen tho Baerlo . 

Martinus Coumans 1652. In 1652 M Derick de Schoolmeester,noteerde Willem Dólne. De schoolmeester was tevens de kapelaan.

Jan NN 1653.
Een zekere Hendrik NN van 1654 tot 1662.

Henricus Raemers. Zijn ambtstermijn is niet bekend.

Henricus Haefmans 1662 tot 1699. Zijn testament van 5 november 1668 ( Schepenbank Grubbenvorst evac.n.o.3429) werd gemaakt op een moment dat hij in elk geval niets zag in een groot legaat aan de Baarlose kerk  of de capplanije.
De legaten gaan naar de kerk van Grubbenvorst en een stichting van missen naar den H.Capellaen van de plaetse. De kerk van Belfelt krijgt 3½morgen land aldaer op den bergh aen Schelkens beke en zijn inboedel, een stichtin van missen voor zijn vader Geraerdt Haefmans den lesten Meert overleden en zijn moeder zaliger. De Cruijsbroeder, de Minderbroeders van Venlo kregen een som geld.
Zijn inkomsten groeiden eerst in 1678 bij de oprichting vandie Cappalnanije. Zijn testament van 5 januari 1699 kwam terecht in de schepenbank van Grubbenvorst. Het legaat voor de kercke van Baerle was naar verhouding niet groot: Vijfentwintig pattacons tot een erffiaergetijt voor mijn siele. De Armen van Baarlo jaarlijks vier malder rogge. Zijn huishoudster Anna Helena Nellinx kreeg een som gelds.  Hij bepaalde dat zijn lichaam in de kerk van Baerlo begraven diende te worden alwaer mijn alders Slrsijn begraeven worden. Zijn vader Geraert Haefmans  synde overleden den lesten meert en zijn moeder Anna Haefmans vijf october1699.  

Hij overleed 18 januari 1699. 5 Oktober 1668 kreeg hij van Jacobus Oeveren deken en vicaris generaal van Roermond de faculteit om biecht te hooren en Godswoord te prediken.Het toont aan, dat het kerkelijk recht gedetailleerd was, een ontwikkeling die gezien moet worden als een soort antwoord op patronaatsrechten. De eerste vermelding uit 1662 is van Willem D’Olne. In 1688 werd zijn pensioen geregeld. 

Mathieu vander Coulen; genoemd in 1696, 1700 en 1701,gepresenteerd 1699. Hij was de zoon van de Meijelse cantor Antoon Thijssen.

T. Louven van Kruchten 1703, gepresenteerd 11 januari 1703. Pastoor te Odenkichen renonceert 1720.
7 November 1717 werd er een overkomst gesloten met de baron, gemeente de pastoor en kapelaan Theodorus Louven over het onderwijs, het houden van de school, het lezen van missen en het bewonen van het gemeentehuis of de schepenbank. Het is de uitkomst een hernieuwde beschrijving van de diensten van het vicariaat uit 1678 door bisschop D’Ognies in 1705, een decreet van de bisschop van 1708, van een proces voor de bisschoppelijke rechtbank, gehouden in 1709. De schepenen klaagden over het niet lezen van H.Missen op dinsdag en donderdag. Mensen komen van verre tevergeefs naar de kerk. Op zon- en feestdagen is hij niet altijd in het koor en in de vespers, hij schreef spotdichten op de cantor Ewals, tevens onderkoster. Hij kreeg voor zijn houding veel steun van de dorpsgenoten en van de Raay en de Borcht. Theodorus Panhuys, de pastoor van Blerick bemiddelde daarbij. Uit alles blijkt dat het geen makkelijk heerschap was.

Petrtrus Arnold Göertz geboren in 1729 overleed 17 juli in Baarlo.

22 Oktober 1720 werd Joannes Michaël Faessen benoemd, werd in 1733 pastoor te Baarlo tot 1780. Hij was zestig jaren verbonden aan kerk van Baarlo.

Herman Ohmen afkomstig van Horst werd 16 mei 1733 gepesenteerd. 16 December 1746 kwam hij in het bezit van het kluppelleen van 7½ morgen, afkomstig uit het leen Caldenbroeck door het overlijden van ene Hendrik Rutten. Hij was secretaris van baron Van Baexen van de Raay. Hij bleef tot 1751 en vertrok naar ….

Henricus Gijsberts van Kessel werd in 1751 de nieuwe kapelaan. Henricus Gisberts werd 30 augustus 1754 de kapelaan van Kessel, een promotie, tevens deed hij afstand van de kapellanije en de kosterij. 

In 1754 werd Petrus Geusen de nieuwe koster. Hij wordt genoemd als kapelaan in 1757 en 1765.

Ba. Van Douveren uit Horst 1780 – 1791.

In 1791 kwam de Eer.H. Pet Arnold Goertz van Kessel.

In 1815 opgevolgd door H.J.Bruns.

N.W.Hoogen van Wansum 1820.

Jacobus van de Homberg van Velden 1830.

In januari 1848 kwam P.J.Welters uit Echt.

Hubertus Barromeus Clocquet van Roermond 1850. 15 Juli 1854 overleed kapelaan Cloquet aan typhus. Zijn familie schonk een zilver vergulde kelk aan de kerk ter waarde van f 600. Zie bidprentje.

Theodorus Josephus Ariëns 1854 – 1859
Geboren 14 april 1823 te Venlo. Preister gewijd te Roermond 19 september 1845. Docent te Roduc 1843 – 1859. Kapelaan te Baarlo 1854 – 1859. Kapelaan te Maastricht van de H.Matthias 1859 – 1863. Pastoor te Valkenburg, H.Nicolaas en Barbara 1863 – 1874. Trad in 1874 in bij de Congregatie van de missionarissen van Onze Lieve Vrouw en vertrok naar Amerika. Overleden te Heerlen 17 december 1902. Tussen de kapelaan en pastoor Creemers  was de harmonie niet altijd aanwezig. Hij was niet populair en zijn predikaties waren veelal te hoogdravend.

Franciscus Andreas Rassaert 1859 – 1864
Franciscus Andreas Rassaert geboren te Roermond 10 september 1833. Priester gewijd te Roermond op 29 augustus 1858. Assitent te Ottersum 1858 – 1859. Kapelaan te Baarlo van 1859 – 1864. 1 Maart 1864 vertrokken naar Rome. Later vertrokken naar de missie in Engels Canada.

Jan Antoon Grutters 1864 - 1885
Jan Antoon Grutters geboren te Venray 23 september 1834. Priester gewijd te Roermond 12 maart 1864. Kapelaan te Baarlo 1864 – 1885. Zijn kandidatuur voor de Raad der Kerkfabriek werd in de vergadering van 9 maart niet gehonoreerd. Pastoor te Holtum 1885 – 1898. Overleden te Holtum 22 juli 1898.

Lambert Bongers 1885 –1892
Lambertus Bongers geboren te Beesel 24 december 1847. Priester gewijd te Roermond op 16 maart 1878. Priester gewijd te Roermond in maart 1872. Kapelaan te Roggel 1872 – 1878. Kapelaan te St.Odiliënberg van 1878 – 1885. Kapelaan te Baarlo van 1885 – 1892. Pastoor te Leveroy van 1892 – 1921. Emeritus te Baarlo in 1921, aldaar overleden 16 november 1921.

Wilhelmus Mathias Hubertus Joosten 1892 - 1900
Wilhelmus Mathias Hubertus Joosten geboren 14 april 1855 te Heel. Priester gewijd te Roermond 25 maart 1882. Kapelaan te Leveroy 1882 – 1892. kapelaan te Baarlo 1892 – 1900. Rector te Leunen  1900 - 1903. Pastoor te Broekhuizen 1903 – 1909. Pastoor te Urmond, H.Martinus 1909 – 1912.

Hubertus Josephus Maria 1900 - 1903
Hubertus Josephus Maria Boyens geboeren te Sweykhuizen 8 maart 1862. Priester gewijd te Roermond op 17 maart 1888. Kapelaan te Vlodrop 1888 – 1893. Kapelaan te Limbricht 1893 – 1900. Kapelaan te Baarlo 1900 – 1903. Kapelaan te Maasbree 1903 &ndash